Bitterzoet
Door: Sabine Caron
Blijf op de hoogte en volg Sabine
17 April 2015 | Australië, Sydney
Op dit moment zit ik in Sydney. De plaats waar het Australie avontuur allemaal begonnen is en waar het vandaag ook eindigt. Het is echter nog niet helemaal afgelopen, want vanavond zit ik alweer in het vliegtuig naar Bangkok in Thailand. Ik vind het spannend, maar kan tegelijkertijd niet wachten. Het zal heel anders worden dan Australië, waar ik inmiddels behoorlijk gewend ben aan de cultuur en de mensen!
Zoals jullie misschien al vernomen hebben is er deze week iets heel naars gebeurt. Ik ben bestolen van mijn backpack, wat inhield dat ik in 1 klap alles kwijt was wat ik bezat.
In deze blog zal ik jullie vertellen hoe dit heeft kunnen gebeuren en hoe ik als de wiedeweerga aan de slag ben gegaan om alles te fixen. Voordat ik in deze nachtmerrie terecht kwam leefde ik echter in een droom. De Australische woestijn was magisch en de trip ernaartoe 1 groot feest. Het zou zonde zijn om dit door de diefstal te vergeten en hier op deze blog compleet over te slaan. We gaan dus even terug in de tijd. Ik begin bij het begin.
En zoals meestal is dit in een vervoersmiddel.
In het vliegtuig naar centraal Australië was geen moment om te slapen. Het uitzicht was te bijzonder om mijn ogen te sluiten en niet gebruik te maken van mijn raam-stoel door eindeloos door het warme glas te staren.
Terwijl ik op aanraden van de stewardess voor het eerst een typisch Australisch gemberbiertje dronk kwamen eindeloze rode vlaktes en gebergtes voorbij. In Sydney werd het langzaam herfst, maar hier was van de kou niets te merken. De weinige boompjes die de droogte nog wel hadden overleefd stonden er zielig en dorstig bij.
Het was dan ook niet gek dat ik het gevoel kreeg in een sauna te stappen toen ik voor het eerst voet zette op het kleine vliegveldje van Alice Springs.
In de shuttlebus naar mijn hostel ontmoette ik Bobbie. Een bolle, gezellige cowboy-achtige man die me meteen wat over de omgeving wist te vertellen. Alice, zoals hij de stad liefkozend noemde, was de enige plek waar leven te vinden was in een straal van 3000 kilometer. Alsnog oogde het voor mij als een dorp, niet groter dan het gemiddelde Boerengat in Nederland, maar dit besloot ik de trotse buschauffeur maar niet te vertellen.
Hij zette me af bij mijn hostel, waar ik incheckte en terecht kwam in een kamer met 6 andere Backpackers die net als ik zouden deelnemen aan The Rock Tour, de driedaagse woestijntrip die morgen om 5:30 zou beginnen. Er zou die avond bovendien een BBQ plaatsvinden waarbij ik de rest van de groep kon leren kennen. Leuk! Omdat het nog vroeg in de middag was besloot ik maar even wat rond te gaan kijken in het stadje zelf. Het viel me meteen op dat de sfeer hier net ff iets anders was dan in de rest van aussie. Overal liepen schreeuwende en dronken mensen, er werd gevochten op straat en kinderen liepen in gescheurde kleding en op blote voeten. Het waren allemaal aboriginals. Arme locals zonder baan of huis, gefrustreerd en verveeld. Het leek een beetje op een Ghetto en ik voelde me redelijk ongemakkelijk. Ik probeerde niet racistisch te zijn en iedereen alsnog vriendelijk te groeten, terwijl ik me ondertussen blanker voelde dan ooit tevoren. Het leek te werken en ik kreeg zelfs een high five. Zo erg leek het op dat moment niet meer en ik voelde me sterk voor het opzij zetten van mijn vooroordelen. Ik beklom Anzac Hill waarop ik een uitzicht had op de hele stad. Vanaf hier was goed te zien dat Alice Springs tussen 2 gigantische gespleten rotsen ligt. Heel cool!
Eenmaal terug in het hostel verzamelde ik de nodige spullen voor de trip. Ik had niet veel nodig: 2 setjes kleding, een tandenborstel, wat geld en mijn iPod. Daarnaast pakte ik twee 1,5 liter water flessen in. Dit werd me voor de droogte door iedereen geadviseerd. Je wil in de middle of nowhere niet zonder water te komen zitten! Daarna was het tijd voor vlees! Je kon tijdens de BBQ kiezen voor kangoeroe, kameel of koe. Ik vond het een nogal fout idee om vlees te eten wat ik in de komende dagen zou gaan zien en eventueel berijden, dus koos voor het veilige koeienvlees. We gingen met z'n allen vroeg naar bed en zetten onze wekker om 04:00. Au.
Toen ik de volgende ochtend opstond en om 05:00 klaar was voor het ontbijt lag iedereen nog in bed. Wat raar? Zouden ze allemaal vergeten zijn hun wekker te zetten? Ik maakte een paar mensen wakker en kwam erachter dat ik mijn klok nog op de Sydney-tijd had staan. Een uur eerder! Oeps! Gelukkig kon iedereen de humor er wel van inzien en duurde het niet lang voordat ook zij klaar waren voor vetrek.
Een afgeragd busje reed voor en een vrolijke tourguide genaamd paul kwam ons tegemoet. Hij was geboren in Nieuw-Zeeland, dus we besloten hem de bijnaam kiwi te geven. Tijdens de eerste minuten in de bus schreef hij zijn regels met een marker op het raam. Deze waren als volgt:
1. Smile
2. Dont worry, be happy
3. Help eachother out
4. Die smiling ("there are a million creatures in the desert that can kill you so might as well laugh when they catch you")
Toen deze simpele richtlijnen duidelijk waren mochten we de bus pimpen met de rest van de inkt.
We hadden zat tijd om helemaal los te gaan want het zou een rit van 3 uur zijn tot de eerste stop: een ouderwets roadhouse. In dit gebouw konden we even de benen strekken, wat aboriginalkunst, zoals beschilderde boomerangs en digeridoos in een galerietje bekijken en een broodje eten. Hierna was het wederom tijd voor een rit van 3 uur waarin ik al snel als DJ bekroond werd omdat ik voorin zat en de enige was met een uitermate goede muzieksmaak (kiwi's woorden niet die van mij haha). Eindelijk aangekomen bij Kings Canyon waren onze kelen al schor van het meeblèren. Gelukkig hadden we hier vooral onze voeten nodig. We zouden een klimtocht van 3,5 uur door én over de canyon gaan maken. Een grote uitdaging in dit weer! We begonnen met 'Heart attack hill', een extreem stijle heuvel om de canyon op te klimmen. Het was wel duidelijk waar deze zijn naam aan te danken had. Hijgend als een stelletje oudjes kwamen we op de top aan.
Na deze beproeving werd het niet makkelijker maar wel mooier. We klommen op en tussen rotswanden door, zagen prachtige uitzichten en kregen grappige en leerzame informatie over de planten, dieren en geschiedenis, van Kiwi. Midden in de droogte van de canyon was een klein vers water meertje dat The Garden of Eden heette. Hier was het opeens supergroen en bedekt met bomen, vet bizar dat dit bestaat
We kletsten gezellig met elkaar en werden na de tocht door Kiwi beloond met koekjes.
De zon begon langzaam onder te gaan en we stopten voor een kort foto moment bij 'Fooleru'. Deze rots, met zijn naam afgeleid van zijn grote en beroemde broer Uluru (of voor sommigen van jullie bekend als Ayers Rock, het symbool van Australië), hield vele toeristen die zich niet hadden ingelezen voor de gek. Hij leek namelijk sprekend, maar was kleiner en stijler.
Ook bezochten we de rode zandduinen waar vanaf je een groot zout woestijn meer kon zien. Wederom gek, water midden in de woestijn! De zon weerkaatste op het witachtige water.
We sprokkelden onderweg wat hout voor het kampvuur van die avond door de dode bomen langs de weg af te breken en op het dak van het busje te binden. Iedereen ging flink tekeer en binnen de kortste keren hadden we al een flinke stapel!
Onze laatste halte was een ranch waar ze alcohol verkochten. Kiwi sloeg flink wat bier in voor de avond. We waren er klaar voor: het was tijd om naar het kamp te gaan. Kiwi ging plankgas over hobbels een zijweg in en de bus schudde door elkaar. Into the wild!
Daar waren we dan., tijd om te ontspannen!
Relaxte je schoenen uitdoen was volstrekt verboden aangezien overal spinnen, schorpioenen en slangen konden kruipen. Goed om te weten: Ieuwl!
We maakte een enorm vuur waarop Kiwi vervolgens chili concarne in grote potten bereidde. Ook bakten we broodjes met deeg op takken. Het was een hele goede maaltijd en al helemaal aangezien het zo primitief gekookt was!
Toen onze buikjes vol waren legde kiwi ons uit hoe we een bed moesten maken. We sliepen die avond in Swags op de grond onder de sterren. Dit zijn een soort zakken met ingebouwd matrasje waar je met je slaapzak in ligt, met je hoofd naar buiten.
Om de eerder genoemde vieze kruipers af te schrikken moesten we vervolgens een cirkel met zout om onze swag strooien (Je weet wel wat er vroeger gebeurde als je dit op een slak strooide? Nou dan snap je waarom!). Daarnaast mocht je niks van je spullen naast je swag neerleggen want overal in het kamp scharrelden dingo's. Wilde honden die ermee aan de haal konden gaan.
De WC was een gat in de grond en de enige vorm van licht waren onze zaklampjes en het vuur.
Na een paar biertjes was iedereen doodmoe van het vroege opstaan en de wandeling, dus we kropen er lekker bijtijds in. Des te meer tijd om sterren te kijken! En tjongejonge wat een hemel. In Nieuw-Zeeland had ik mijn portie lichtjes al gehad maar dit spande de kroon. de lucht was zowat meer wit dan zwart! Het was doodstil toen 1 van mijn groepsmaatjes een Italiaans slaapliedje voor iedereen begon te zingen. Het was zo mooi en bijzonder, ik kreeg er kippenvel van. Ik kan me niet meer herinneren hoe lang het duurde voor ik in slaap viel maar ik weet nog wel dat ik super veel vallende sterren heb gezien en er een dingo naast mijn hoofd heeft geslapen.
"Ze doen je niks, als je maar stil ligt", aldus Kiwi.
Hoe warm het die dag ook was geweest, des te kouder werd het in de ochtend. 'Gelukkig' stonden we om 5 uur op om naar ons volgende kamp te rijden. Deze plek was dichter bij Uluru, waar we die avond de zonsondergang zouden bekijken. Eerst was het tijd voor een douche en een ontbijt. Koffie werd gemaakt in een pan op het vuur en bovendien was er een improvisatie broodrooster in de vorm van een kaasrasp tussen de vlammen waar je je bammetjes op kon zetten.
We bezochten die dag Kata Tjuta. Aboriginals' voor 'Veel hoofden'. De naam was waarschijnlijk afgeleid van de dieren die je in de inhammen van enorme rotsen terug kon fantaseren. Het was een intensieve en indrukwekkende tocht van wederom 3,5 uur die eindigde in een soort hemelpoort van 2 bergwanden met daartussen een groene vallei vol papegaaien en zonlicht.
Hier aten we een lunch van wraps en keerden terug naar de bus.
We deden een ritje om Uluru en kwamen vervolgens bij het cultureel centrum aan. Hier deed Kiwi een dutje in de bus en leerden wij veel over de Aboriginal cultuur door naar hun kunst, verhalen en een film te luisteren. Blijkbaar is het zo dat Australië in eerste instantie hun land was en de Westerlingen hier hebben ingebroken en alles hebben veranderd in een toeristische attractie. We hebben hun geloof genegeerd en alles van ze afgepakt. Geen wonder dat ze zo leven als in Alice Springs! Ik ontwikkelde een schaamte voor mijn ras en respect voor dat van hun tegelijk.
Rond etenstijd was het moment gekomen om een plekje uit te zoeken bij Uluru voor een diner bij zonsondergang. Kiwi bereidde een wokmaaltijd terwijl wij de nodige toeristische plaatjes schoten. Het was heel gaaf om te zien hoe de kleuren van de rots iedere 10 minuten door de zon veranderden. Je zou sowieso denken 'Wat is er zo boeiend aan zo'n rots?', maar dat ding is 5 kilometer breed en 3 kilometer hoog, en dat wat wij aan het oppervlak zien is pas 5%! Het gevoel dat je krijgt als je daar bent is niet zo goed te beschrijven, maar zeker specialer dan je verwacht.
Eenmaal terug bij het kamp speelden we met de hele groep spelletjes en bereide ons wederom voor op een avond onder de sterren. Het was die avond stukken warmer, dat beloofde wat voor de volgende dag!
Om een pijnlijke 4:00 ging de wekker weer. We zouden die ochtend weer bij Uluru doorbrengen. Dit keer voor ontbijt bij de zonsopkomst. Met een koffie in mijn hand en een warme trui aan was het absoluut genieten. 2 Van mijn groepsmaatjes dansten de salsa op muziek uit de speakers van de bus. Iedereen had een dikke glimlach op z'n gezicht.
Toen de zon eenmaal goed scheen en de cornflakes achter de kiezen zaten was het tijd voor onze laatste wandeling: 4 uur, om de Uluru rots heen. Kiwi wedde om een biertje dat het ons niet in deze tijd zou lukken. Hij kreeg gelijk, wat een wandeling! We zagen rots schilderingen en sporen van watervallen uit het regenseizoen. Ook waren er super veel vliegen door de hitte. Mega irritant. Ik en een aantal meiden konden het onderweg niet meer houden en waren genoodzaakt in 1 van de weinige bosjes bij de rots te plassen. Die kan ik ook weer van mijn bucketlist af strepen haha!
Bij terugkomst stond Kiwi klaar met Australische kruidkoek (lijkt verdacht veel op Hollandse ontbijt koek) om de energiebalkjes aan te vullen.
Het was tijd voor de terugreis naar Alice Springs. Bijna iedereen ging voor een tukje, maar ik bleef voorin wakker om Kiwi scherp te houden. We gingen helemaal los op de rock klassiekers op mijn iPod. Hij trommelde op het stuur, ik speelde luchtgitaar. We zagen kangoeroes, emu's en nog meer dingo's langs de weg, het voelde als een soort roadtripje voor twee. Op de helft van de rit maakten we een tussenstop op een kamelen boerderij. Ik kreeg een kameel aangewezen die Sparky heette. Hij was heel lief, braaf en zacht. Het was liefde op het eerste gezicht en ik lieg niet als ik zeg dat ik er serieus over na heb gedacht om hem mee naar huis te smokkelen. Toen we gewend waren aan rustig wandelen mochten we tegen elkaar racen. We gingen zo hard dat ik er bijna afviel en half stikte van het lachen. Ik wil nooit meer op mijn fiets, geef mij maar een kameel haha.
Na een dikke knuffel aan mijn wollige vriend was het tijd om weer verder te gaan. De laatste loodjes naar huis! Ik besloot wat meezingers van Queen op te zetten en dit werkte erg goed. De hele groep danste door de rijdende bus. Lekker gevaarlijk, maar daardoor des te leuker natuurlijk! De sfeer zat er goed in, vooral aangezien iedereen veel zin had in de avond. We zouden met z'n allen namelijk als afsluiter uitgaan in de plaatselijke kroeg van Alice. Eerst even douchen in het hostel om al dat rode zand van ons af te spoelen en daarna lekker dansen dus! Helaas pakte dit iets anders uit dan gepland. We arriveerde bij de receptie en werden geconfronteerd met het serieuze gezicht van de manager. Dit is waar de horror begon...
"Hai jongens, ik ben Muffy, de manager van het hostel. Ik heb helaas slecht nieuws...Terwijl jullie op tour waren is er ingebroken in de opslagruimte. Er zijn 3 tassen gestolen. Jullie moeten even met z'n allen naar de ruimte gaan en als jouw bagage ontbreekt, mag je terugkomen en dan breng ik je naar het politiebureau om aangifte te doen."
Slik. Onze vrolijke hoofden waren spontaan verdwenen. We namen de sleutel aan en liepen met bonkend hart in de keel naar de ruimte. Met trillende handjes maakten we de deur open en stormden naar binnen. Ik zag het direct: mijn backpack was weg. Ik zag ook meteen waarom: alle anderen hadden enorme koffers, dat was veel moeilijker om mee te nemen. Ten slotte had ik ook al snel door wie met mij de Sjaak was geworden. Samen met 2 andere meiden barstte ik in huilen uit. We gaven elkaar een stevige groepsknuffel en stapten in de auto van Muffy.
Op het bureau deden we aangifte en moesten we vertellen wat er allemaal vermist was. In mijn geval was dit vrijwel alles. Laptop, telefoon, toiletartikelen, kleding, al mijn foto's van de afgelopen maanden en nog wel het belangrijkste: mijn paspoort. De andere meiden waren stukken beter af. Zij is misten enkel wat kleding. Er werd ons verteld dat de inbraak door arme aboriginals was gedaan. Ons hostel was niet de enige plaats waar schade aangericht was. De hele stad was getrashed! Overal waren ramen ingegooid, winkels waren overvallen, mensen waren gewond, verkracht en zelfs vermoord. Ik droogde mijn tranen. Ik leefde nog en dat was het belangrijkste, we mochten van geluk spreken dat we op tour waren.
Muffy voelde zich ontzettend schuldig en ook al kon hij er natuurlijk ook niks aan doen, hij bood ons toch een privekamer in het hostel aan, trakteerde ons op een maaltijd en we zouden de hele avond gratis mogen drinken tijdens het eind feest. Ik kon wel wat afleiding gebruiken en besloot bovendien dat het toch geen zin had om nu jankend op mijn kamer te zitten. Ik kreeg kleding van Muffys vrouw en ging vol goede moed naar de kroeg. Ik liet me niet ook dit nog afnemen! Ik werd ontvangen met omhelzingen en lieve woorden door de rest van de groep. We zouden er het beste van maken. Ik dronk de hele avond cocktails (haha je moet toch gebruik maken van je gratis rekening) en we dansten op de tafel. Ik voelde me op een gekke manier heel vrij. Ik had letterlijk niks meer te verliezen. Het enige moment waarop ik me weer slecht voelde die avond was toen we op de terugweg in de taxi bekogeld werden met stenen door de aboriginals. Bizar dat Alice springs.
Toen ik de volgende dag met een kater wakker werd was ik er klaar mee. Schouders eronder en dingen regelen was het enige waar ik aan kon denken. Ik mocht Muffys computer en telefoon gebruiken om de verzekering en de Nederlandse ambassade te bellen. Ik kreeg een politieverklaring waarmee ik maar Sydney kon vliegen. Een noodpaspoort kon daar binnen 2 dagen worden opgehaald, net op tijd voor Thailand! Ik liet nieuwe pasfoto's maken en printte alle kopietjes van pasjes die ik verloren was uit, die stonden gelukkig op mijn mail. Mijn ouders waren uiteraard ook flink geschrokken, maar ik verzekerde ze dat ze zich geen zorgen hoefden te maken.
Gedurende de hele tijd zorgde muffy voor eten en drinken. Hij waste de kleren die ik op tour had meegenomen en samen deden we leuke dingen in de omgeving, zoals een bezoekje aan het historisch treinstation en het halen van een ijsje. We gingen die avond wederom uit en weer mocht ik onbeperkt op zijn kosten drinken. Hij hielp me met alles, reed me overal naar toe en was super lief. "It's like I adopted you as my daughter!" Zonder hem had ik het waarschijnlijk veel moeilijker gehad en ik pinkte dan ook een traantje weg toen ik afscheid van hem nam op Alice Springs airport.
Ondanks de vervelende dingen die gebeuren probeer ik het toch positief in te zien. Als de aboriginals het genoodzaakt vonden om mijn spullen te stelen hadden zij ze waarschijnlijk harder nodig dan ik. Ik moet dankbaar zijn dat er ook goede mensen op deze wereld bestaan zoals Muffy en dat mijn lichaam nog heel is. Ik heb in de outback meer gelopen dan ik voorheen met zijn geblesseerde enkel voor mogelijk zag. Ik ben sterker dan ooit, dit is allemaal ontzettend leerzaam en over 60 jaar heb ik een tof verhaal om aan mijn kleinkinderen te vertellen. Op z'n Australisch: No worries!
-
17 April 2015 - 13:34
Oma Caron:
wat erg wat je overkomen is een domper op de hele reis veel liefs oma -
18 April 2015 - 18:11
Ruud Caron:
Sabine,
Ik heb bewondering voor de manier zoals jij met de situatie bent omgegaan. Chapeau.
Je bent een ware levensgenieter en ik heb er enorme bewondering voor.
Je hele trip was trouwens een groot feest. Geweldig.
Jammer van alle foto's. Dat wel maar gelukkig komt alles weer goed.
Groetjes,
Ruud
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley